Beeldhouwen en tekenen zijn complementair (1983)

 
De beeldhouwer plaatst zijn werk ergens in het licht en geeft het prijs aan elke willekeurige of wetmatige wisseling daarvan. 
Daartegenover staat dat de klassieke tekenaar een gefixeerde lichtsituatie tekent. 
 
Een beeldhouwwerk staat uiteraard altijd in een ruimte, overgeleverd aan de wisseling van de omgeving én van de standpunten van de toeschouwer. 
De tekenaar daarentegen tekent de ruimte zelf vanuit een gegeven standpunt. Een ruimte met gefixeerd karakter. 
 
De beeldhouwer ontgaat het verschijnsel van de perspectief en de daarmede samenhangende vervormingen. Hij is argelozer en objectiever. Zijn beeldhouwwerk is het object zelf. 
De tekenaar suggereert dat het vlak een derde dimensie heeft. Het wezen van de tekening is de schijn. De tekenaar is een magiër. 
 
Als beeldhouwer heb ik al tekenend het gevoel mijn eigen complement te zijn. 
 
(René Smits, 1983)

 

Beeldhouwen en tekenen zijn complementair (1983)