Karel Mechiels: In memoriam (2010)
Ik had een wapenbroeder.
Beter was er niet.
Hij ging aan mijn zijde …
… vanaf onze studies aan het Nationaal Hoger Instituut in Antwerpen. Nadien huurden we daar een atelier in de Regentstraat, waar ik heel wat werk van René heb zien ontstaan.
We werden beide leraar aan de Koninklijke Academie in Mechelen met Ernest Albert als directeur. We zaten dan dagelijks op de trein en René kon eindeloos vertellen. Ik werd directeur aan de Academie in St.-Niklaas. Kort daarop werd hij er leraar om nadien rijksinspecteur te worden van het kunstonderwijs in Vlaanderen.
We huwden in dezelfde periode, kregen kinderen. Beiden verloren we een zoon en daarna onze echtgenotes.
René, die een goed violist was - hij speelde vaak viool met Eugène Traey, van wie hij een meesterlijk portret maakte - was goed op de hoogte van het muziekonderwijs dat beter dan de plastische kunsten haar traditie trouw bleef.
Dat was ook ons doel: het kunstzinnig vakonderwijs aan jongeren doorgeven. Maar de naoorlogse periode was een moeilijke tijd. Alles wat figuratief was werd als nazikunst bestempeld. We moesten vechten voor het behoud van de vakkennis. Vele jaren hebben we dat kunnen volhouden, maar uiteindelijk verloren we het pleit. Tegen de tijdstroom in roeien is haast onmogelijk. Dat hebben we samen ondervonden toen we het kunstonderwijs verlieten.
René was vóór alles beeldhouwer. En ik aarzel niet om hem te zien als één van de grootste beeldhouwers van de 20ste eeuw. In St.-Niklaas staat zijn indrukwekkende piëta. Maurits Coppieters schrijft hierover: hoe gans anders deze piëta, waar de moeder gods haar zoon en – de grote rechtop zittende godmens – toont aan de wereld. Weer valt de afstand op tussen de beide figuren. Jesus is de grote, blijvende … Terwijl Maria daar zit, als een bodhisatva, de medelijdende, mediterende, en zij die de verrijzenis aanwijst.
Hij voegde er het gedicht aan toe, van Paul Haimon,
O moeder, vrouwe die,
Mij diep eens hielp begraven,
Negen maanden in,
Uw lieve moederschoot,
Ik overwin de dood.
In dit beeld toont René ons dat hij een diepgelovig mens was. Hij kon nog religieus werk maken, uiterst zeldzaam in deze tijd. En toch is het maar een stap, en welke stap, naar zijn zwangere vrouw, die, waar ze ook wordt geplaatst, steeds de omgeving zal domineren. Jammer genoeg staat het beeld in zijn eigen tuin waar weinigen het kunnen zien.
En ook een levensgroot naakt moet ik hier vermelden. Voor een leek lijkt dit gewoon navolging van de natuur. Natuurlijk, maar dan wel door het oog én het hart van de kunstenaar, en dan is er geen sprake van navolging. Overigens noemde Rembrandt zijn werk ook zo: navolging van natuur.
Er zijn ook de bas-reliëfs uit het Rivierenhof, het zijn schitterende werken die hem als het ware op het lijf geschreven waren. Er is een zittende man en vrouw die in zijn tuin staan, en ware meesterwerken zijn.
En dan is er nog zoveel abstract werk, want dat lag hem ook. En speelse dingetjes die hij weleens verstopte …
René was een groot portrettist, zijn kinderportretten behoren tot de mooiste uit de geschiedenis van de beeldhouwkunst. Ik aarzel niet om ze te plaatsen naast de beste Romeinse portretten of die van een Donatello. En hoewel tegengesteld aan die van Rodin, maar niet minder, had René geen Rilke om zijn roem uit te dragen.
Hij kreeg veel opdrachten waaronder de portretten van de kinderen van de koning, en die portretten hebben het niveau van zijn ander werk.
René was ook een knap tekenaar, en hij heeft veel getekend, meesterlijke tekeningen, onder andere naar Caroline, maar ook van Zuid-Frankrijk waarheen één van zijn vroegere leerlingen hem had uitgenodigd.
En van dat hoge niveau getuigd ook zij grafisch werk.
René was ook een goed schrijver. Veel van zijn geschriften zijn gebundeld. Ze zullen eens van grote waarde worden voor de kennis van de mens René Smits. Want René was een ingoed mens. Maar gecompliceerd. Ongezouten gaf hij zijn mening over andermans werk. Steeds was hij oprecht, wat niet altijd in dank werd afgenomen, maar waarvoor ik hem dankbaar blijf.
Het is onbegrijpelijk dat zo weinigen hebben gezien wie hij was, maar zij die het zagen waren niet de minsten.
Zijn levenseinde was moeilijk. Hij wilde per se in zijn huis sterven. Zijn droom is in vervulling gegaan. Dankzij zijn dochter, en ik kan nog altijd niet begrijpen waar zij de kracht heeft gehaald om zijn wens te vervullen. Zo vaak heeft hij mij verteld, hoe liefdevol zijn dochter, schoonzoon en kleindochter voor hem waren. Hij was daar zeer door getroffen.
Het verlies van zijn zoon Johan en van zijn vrouw Caroline hebben hem diep geraakt. Hij was erdoor ontredderd. René zal altijd deel uitmaken van mijn leven. Ik mis nu reeds onze dagelijkse telefoongesprekken. Maar ik weet dat hij leeft.
Maurits Coppieters besluit zijn boek als volgt: “Zoveel werd nog niet gezegd, hoewel opgemerkt. Maar de sferen van de hemelse harmonie, die mede de muziek in dit werk en in deze kunstenaar een plaats geven, noden de meest weerbarstige toeschouwer tot stilte, tot aandachtig onderzoek, tot bewondering van het gulden getal dat de Schepper in mens en wereld heeft gelegd.”
En ik eindig met een gedicht van zijn vriend Fa Claes, een man die René zeer bewonderde.
Alfa en Omega
Wat nu nog komt, alles,
De morgen, de avond, het wachten,
Gelijk de regen zo teneergeslagen,
Zo lekend, zo druppelsgewijs,
Zo onophoudelijk,
En dan de vraag,
‘Is het nu eindelijk over?’
(Karel Mechiels, 31-03-2010)